Toen ik gisterochtend op het nieuws hoorde dat Ingrid de Graaf de nieuwe topvrouw 2017 was geworden, moest ik meteen terugdenken aan een van haar voorgangsters  die ik enkele jaren geleden mediatraining had gegeven. Eigenlijk was het niet zozeer een mediatraining, maar een soort therapeutische sessie om het vertrouwen in journalisten te herstellen. Want dat had een harde knauw gekregen nadat ze door twee onbenullen van journalisten tijdens een zogezegde mediatraining ‘vakkundig’ in de vernieling was geholpen…
Mediatraining is een vak, zeg ik sindsdien. Maar laat ik eerst kort uitleggen wat er gebeurd was.

Net als Ingrid de Graaf, maakte ze voordien kans om topvrouw van het jaar te  worden. Dat zoiets de nodige mediabelangstelling met zich mee zou brengen was duidelijk. Daarom besloot ze een mediatraining te volgen. Gedurende die zogezegde mediatraining die meer weg had van een crisismediatraining hadden twee bekende tv-journalisten de hele dag op haar in zitten beuken met lastige vragen. Het uiteindelijke resultaat werkte averechts. Want het overheersende gevoel dat ze van die twee prutsers had overgehouden, was enorme faalangst. Alleen al bij het woord journalist dreigde ze als een bang vogeltje van haar stokje te vallen.

Journalistentrauma

Via via kreeg ik de vraag of ik haar nog wat bijkomende mediatraining wilde geven. Al bij aanvang van die sessie stelde ik vast dat haar fobie voor journalisten diep, heel erg diep zat. Het kostte me eerst ruim een halve dag om het opgedane journalistentrauma een plaats te geven. Daarna zijn we weer samen gaan bouwen. Toen ze kort daarna inderdaad topvrouw van het jaar werd, wist ze tijdens haar vele mediaoptredens gelukkig uitstekend haar ‘mannetje’ te staan.

Wat dit incident in ieder geval duidelijk maakt, is dat journalisten niet bij voorbaat geschikt zijn voor het vak van mediatrainer. Zoals waarschijnlijk ook niet iedere topvoetballer geschikt is voor het vak van voetbaltrainer.

Waakhond van de democratie

Natuurlijk moet een goed mediatrainer uiteraard voldoende kennis van en inzicht hebben in het functioneren van de media. Maar zeker zo belangrijk is ook dat hij beschikt over voldoende psychologisch inzicht. Daarnaast moet hij in staat zijn om vanuit de belangen van zijn opdrachtgever te kunnen denken. Vooral dat laatste is voor veel journalisten een probleem. Veelal vertrekken ze vanuit het medium (format) dat ze vertegenwoordigen. Hoe past de geïnterviewde persoon daar het beste in? Als hij een publieksmedium vertegenwoordigt zal een echte journalist ook vaak vertrekken vanuit de belangen van de maatschappij in het algemeen. De journalist wordt ten slotte niet voor niets de waakhond van de democratie genoemd.

Mediatraining is een vak, ons vak!

Het is om die redenen voor gelegenheidstrainers, vaak bijklussende journalisten, heel moeilijk om als mediatrainer de omslag te maken van waakhond naar iemand die u moet helpen hoe u de imagobelangen van uw partij, uw bedrijf, of in dit geval uw eigen belangen het best kunt behartigen. Dat met andere woorden een mediatrainer de mensen in een mediatraining moet leren hoe zij hun imagobelangen het best verdedigen, ook al sluit dat niet aan op het medium dat die journalist in zijn dagelijkse werk vertegenwoordigt.

Daarom zeg ik niet niet voor niks: mediatraining is een vak, ons vak!

Over de auteur
Evert van Wijk geeft al bijna 30 jaar mediatrainingdebattraining en presentatietechniek aan vooral (top)lui van het bedrijfsleven en de politiek in Nederland en België. Hij blogt regelmatig over communicatietrends, mediatraining en dingen die hem opvallen in de media.