Sywert van Lienden van hero naar zero in twee weken

Slecht gemanagede crisiscommunicatie is een soort zweer, die groter en groter wordt, uiteindelijk openbarst en een vieze stinkende drab achterlaat. Daar kan Sywert van Lienden sinds kort als ervaringsdeskundige over meepraten. Voor wie de voorbije twee weken onder een steen heeft geleefd: journalisten van De Volkskrant en Follow the Money hebben onlangs blootgelegd dat Bekende Nederlander Sywert zich met maar liefst 9 miljoen euro gemeenschapsgeld heeft verrijkt met de levering van mondkapjes. Dit terwijl hij naar de buitenwereld had laten uitschijnen het allemaal gratis en voor niks te hebben gedaan.

Achteraf communicatieadvies geven is altijd makkelijk. Maar toen het bedrog van Sywert van Lienden naar buiten kwam, had hij hij moeten beseffen dat hij dit nooit onder de roos zou kunnen houden. In plaats daarvan begon hij met journalisten en columnisten die hem nogal stevig aanpakten ruzie te maken. Voorts beriep hij zich op een geheimhoudingsverklaring met het ministerie van Volksgezondheid (VWS) waaraan de mondkapjes geleverd waren, maar daar bleek niemand het bestaan van zulk een document te kennen.

Voor VWS is reputatieverlies belangrijker dan goed beheer van belastingcentjes

De aandacht voor zijn listige verrijking leek even weg te zakken. Zeker toen bleek dat het ministerie van VWS reputatieverlies belangrijker vond dat goed beheer van belastinggeld. Want onze Sywert zou anders als Bekende Nederlander en knuffelbeer van het grote publiek wel eens aan de media gaan vertellen dat voor VWS de centjes belangrijker zijn dan de volksgezondheid… En zo zwichtte het ministerie. Toen het ministerie ook nog de nodige bonnetjes kwijt bleek te zijn, was dat natuurlijk ook een welkome bijkomende bliksemafleider voor Sywert.

Maar toen kwamen nieuwe feiten boven tafel, dankzij de aanhoudende inzet van de journalisten van Follow the money. Zij kwamen met het nieuws naar buiten dat Sywert van Lienden een juridische constructie had opgetuigd om zijn op slinkse wijze verkregen 9 miljoen eurootjes buiten zicht te houden. De verontwaardiging spatte die avond tijdens de talkshows van de schermen. Sywert was communicatietechnisch “Dead Meat”.

Komt het nog ooit goed met Sywert?

De vraag die ik deze ochtend tijdens een mediatraining van een deelnemer gesteld kreeg, was of het nog ooit goed zou kunnen komen met Sywert? ‘Dat hangt ervan af’, antwoordde ik. Blijft hij met zijn hakken in het zand op zijn miljoenen zitten totdat hij een grumpy old man is? Of gaat hij het toch nog over een andere communicatieve boeg gooien?

Kiest hij voor het laatste dan is het niet genoeg om een groot mea culpa te slaan, het boetekleed aan te trekken en plechtig te beloven zich nooit meer aan dergelijke praktijken schuldig te maken. Hij zal ook een daad moeten stellen. Zo zal hij op z’n minst die 9 miljoen euro die hij ons als belastingbetaler afhandig heeft gemaakt terug moeten geven aan de samenleving. Liefst aan een project of onderzoek dat een corona-gerelateerd goed doel in zich heeft. Houdt hij zich vervolgens een jaartje of twee gedeisd dan is er nog hoop dat we hem nog ooit op het scherm terugzien.

Sullige crisiscommunicatie

Doet hij dat niet dan zal hij zich kunnen aansluiten bij het legertje losers zoals Prins Andrew, of Charl Schwietert, een ex-staatssecretaris die gelogen had over zijn doctorandus-titel en daarna bleef voortblunderen. Lieden die door hun sullige crisiscommunicatie rond hun persoon in no time van hero to zero zijn verworden.

Een ding heeft Sywert met zijn sullige communicatie wel bereikt. Wie hem nog niet kende, kent hem nu zeker. Maar in reputatiemanagement gaat het niet alleen om naamsbekendheid, maar vooral om hoe je gezien wordt, ofwel perceptie…

Over de auteur

Evert van Wijk woonde en werkte de voorbije 30 jaar afwisselend in Vlaanderen en Nederland. Hij is crisiscommunicatieadviseur, mediatrainer en auteur van verschillende boeken over mediatraining en debattechniek (www.mediatrainingbenelux.nl ). Ook schrijft hij boeken over cultuurverschillen tussen België en Nederland. www.cultuurverschillenbelgienederland.nl)

Waarom bij crisissituaties de journalist vaak de good guy en jij de bad guy bent?

Heeft u zich wel eens afgevraagd waarom journalisten hun gasten vaak scherp interviewen? Die vraag stel ik regelmatig tijdens mediatraining en waar de deelnemers niet altijd meteen raad mee weten.

Toch is meestal is het antwoord simpel: ze willen de waarheid boven tafel krijgen. Niet alleen de waarheid, maar de HELE waarheid. Maar dat is niet het enige. Er is immers nog een andere belangrijke reden waarom journalisten u hard interviewen. U heeft er alle belang bij om die ook te kennen, want zeker bij crisissituaties kunt u daar behoorlijk uw voordeel mee doen.

Dat het tijdens interviews er wel eens hard aan toe kan gaan, is zeker bij crisissituaties het geval. Vaak is er dan sprake van de bad guys tegen de good guys. De bad guy is natuurlijk de veroorzaker van de crisis. Behalve de voor de hand liggende vragen als de wie-, wat-, waar-, wanneer-, hoe- en waaromvragen, zal de journalist ook willen weten of de crisis niet voorkomen had kunnen worden en zo ja waarom dat dan niet is gebeurd. En dan hebben we het nog niet eens gehad over de vraag of u de schade gaat vergoeden, wie verantwoordelijk is en vooral ook wiens schuld het is.

Boos geen commentaar roepen maakt de journalist helemaal happy

Maar behalve persoonlijke glorie streven media natuurlijk ook naar hoge oplagecijfers en luister- en kijkcijfers. De krant is immers ook een product, dat iedere dag weer opnieuw verkocht moet worden. Vallen de oplage- of kijkcijfers tegen dan rolt je journalistenkop voordat je het goed en wel in de gaten hebt. Journalisten als Twan Huys en Umberto Tan hebben dat intussen ook mogen ervaren.

Wie boos wordt, heeft zichzelf niet onder controle

In hun streven om door het grote publiek als hero te worden gezien, kunnen journalisten wel eens behoorlijk uit de bocht vliegen. De kunst is dan om op de juiste momenten mee te bewegen met de emotie om vervolgens de u-bocht te maken om als geïnterviewde toch je punt te maken. Word in ieder geval nooit boos, hoe agressief de vraag ook is. Want wie boos is, heeft zichzelf vaak niet onder controle.En zeg nu zelf: als u iemand op de tv ziet die zichzelf niet onder controle heeft, dan denken veel mensen automatisch dat die andere zaken ook wel niet onder controle zal hebben…

Over de auteur

Evert van Wijk woonde en werkte de voorbije 30 jaar afwisselend in Vlaanderen en Nederland. Hij is crisiscommunicatieadviseur,  mediatrainer en auteur van verschillende boeken over mediatraining en debattechniek (www.mediatrainingbenelux.nl ). Ook schrijft hij boeken over cultuurverschillen tussen België en Nederland. www.cultuurverschillenbelgienederland.nl)

Moet ik tijdens een crisis altijd meewerken aan een interview?

Moet ik tijdens een crisis altijd meewerken aan een interview?

Moet ik tijdens een crisis interview-verzoek van de media altijd toestaan? Die vraag krijg ik vaak gesteld tijdens mediatraining. Het antwoord is NEE!
Er zijn heel veel gevallen te bedenken waarin je beter afziet van een interview. Maar dat is NIET hetzelfde als zeggen GEEN COMMENTAAR. Vaak ook kun je volstaan met een schriftelijke reactie al zullen journalisten daar ook niet altijd even blij mee zijn. Maar dat laatste zou op momenten van crises eigenlijk nog uw minste zorg moeten zijn…

Situaties waarin je beter een low profile aanneemt, zijn bijvoorbeeld onderwerpen die niet alleen uw bedrijf, maar ook de hele bedrijfstak aangaan. Met ontdekt bijvoorbeeld dat een bepaalde stof kankerverwekkend is, maar u bent een van de vele bedrijven die deze stof produceert. Als u dan het voortouw in de media gaat nemen dan zullen uw collega-bedrijven daar heel blij mee zijn. U haalt dan namelijk ook voor hen de kastanjes uit het vuur als u ’s-avonds in Nieuwsuur daarover geroosterd wordt.

 

Het gaat om UW imagobelangen

Een andere situatie is als aan je uitspraken zware juridische consequenties verbonden kunnen worden. Dan is het zaak dat ieder woordje zorgvuldig op een gouden weegschaal gewikt en gewogen wordt. In die gevallen maak je dan beter een persstatement die zorgvuldig juridisch is gecheckt in plaats van mee te werken aan een interview. Journalisten zullen dat niet altijd even leuk vinden. Ze willen een ’talking head’ op tv. Maar het is niet omdat zij een talking head willen dat u die beschikbaar moet stellen? Het gaat in die gevallen om UW imagobelangen en dan is het jammer maar helaas voor de journalist…

De Schuldvraag wordt bijna altijd gesteld

Ook bij complexe situaties waar nog niet helemaal duidelijk is bij wie de schuldvraag ligt, is het beter om niet op camera te reageren. Want die schuldvraag, wordt zeker in het calvinistische Nederland altijd gesteld. Denk bijvoorbeeld aan in China geproduceerde medicijnen die daar mogelijk vervuild zijn met kankerverwekkende stoffen. Wie had dit moeten controleren? Wie is verantwoordelijk? Welke maatregelen moeten worden genomen en door wie? Terwijl het Chinese bedrijf de kaken stevig op elkaar houdt, moet je ook hier uitkijken dat je de issue niet naar je toetrekt.

Moet je dan Geen Commentaar roepen?

Maar moet je dan roepen dat je geen commentaar geeft? Nee, natuurlijk niet! Maar je kunt vaak wel al heel goed wegkomen door je te beperken tot een korte schriftelijke verklaring. Hierin leg je uit dat je de situatie heel serieus neemt, dat je een diepgaand onderzoek gaat instellen en dat je met nadere informatie komt, zodra je dit onderzoek hebt afgerond.

Over de auteur

Evert van Wijk woonde en werkte de voorbije 30 jaar afwisselend in Vlaanderen en Nederland. Hij is crisiscommunicatieadviseur,  mediatrainer en auteur van verschillende boeken over mediatraining en debattechniek (http://nlmediatra-ntola.savviihq.com ). Ook schrijft hij boeken over cultuurverschillen tussen België en Nederland (https://cultuurverschillenbelgienederland.nl )

Wordt het niet eens tijd voor een goede mediatraining, meneer Rob Jetten?

Wordt het niet eens tijd voor een goede mediatraining meneertje Jetten? Die gedachte kwam bij mij op toen ik de kersverse fractievoorzitter van D66, Rob Jetten zag stuntelen tijdens een interviewtje met Frits Wester op Twitter. Nu worden vandaag de dag mensen als Jetten niet zonder een stevige mediatraining de politieke arena ingestuurd. Maar het heeft er alle schijn van dat de mediatrainer waarbij hij in de leer is geweest het toch ook niet helmaal snapt.

Tijdens mediatraining zeg ik altijd: praat nooit met de media als je geen verhaal hebt, want dan ben je een speelbal in de wind. Soms valt dat niet te voorkomen. Je komt uit een vergaderzaal en je wordt onverwacht overvallen door een journalist. Maar een goede mediatrainer leert een politicus of bedrijfsleider daarmee omgaan. Hij zal je ook vertellen dat het roepen van geen commentaar vaak de slechtste optie is, zoals u in dit filmpje ziet.
Omgaan met de media is vooral vlieguren maken
Hoofdrolspeler in dit filmpje is een duidelijk misnoegde burgemeester van Gent die bij de coalitieonderhandelingen werd ‘overvallen’ door de pers. Hij had ook gewoon even kunnen stoppen om vervolgens tegen de journalisten te zeggen: “ik snap dat u vragen hebt, maar u zult ongetwijfeld begrijpen dat ik de coalitieonderhandelingen niet via de media voer.” Om vervolgens met een vriendelijke lach af te sluiten en verder te lopen. Ik vraag me af waarom Jetten dat ook niet meteen heeft gedaan? Misschien heeft hij de adviezen van zijn mediatrainer iets te letterlijk genomen? Omgaan met de media leer je immers vooral door vlieguren te maken.
 
Omgaan met de media is soms simpeler dan je denkt. Breng een of twee keer je centrale boodschap en als je merkt dat de interviewer je daar niet mee weg laat komen, vertel dan gewoon, liefst met redenen omkleed, waarom je daar geen antwoord op gaat geven. Rob Jetten kwam pas op dat idee toen het kwaad als was geschied. Toen hij voelde dat zijn ‘robotica-antwoord’ groteske vormen begon aan te nemen.

Je staat er voor je eigen belang

Natuurlijk is het meedelen dat je onderhandelingen niet via de media voert, voor journalisten geen spannende tv. Maar daar moet je als politicus op dat moment lak aan hebben. Je staat er namelijk niet voor het format van de journalisten als Frits Wester, maar voor het belang van je partij en jezelf. Die twee dingen kunnen wel eens haaks op elkaar staan. Maar in die gevallen antwoord dan niet als een soort onnozelaar almaar naast de kwestie, of in het geval van de burgemeester van Gent op een knorrige manier. Want heeft u sympathie voor iemand die almaar voor de vragen duikt of geen commentaar gaat roepen?

Daarom zeg ik altijd tijdens mediatraining dat jij je moet realiseren dat die journalist ook zijn werk moet doen. Ook als het jou even niet uitkomt. Dat betekent dat je ook weet wat je moet zeggen als je ‘overvallen’ wordt. En heb je toch iets wat je graag voor de Bühne wilt brengen dan zijn er heel wat soepele manieren om dat empatischer en minder geforceerd aan te pakken. Vergeet een ding echter niet: een interview blijft een vraaggesprek met de nadruk op gesprek. Als je als een blind paard de vraag van de journalist uit de weg gaat en vervolgens niets ontziend je kernboodschap erin wilt rammen, dan verlies je het niet alleen bij de journalist maar vooral ook bij de kijker het respect.

Over de auteur

Evert van Wijk woonde en werkte de voorbije 30 jaar afwisselend in Vlaanderen en Nederland. Hij is crisiscommunicatieadviseur,  mediatrainer en auteur van verschillende boeken over mediatraining en debattechniek (www.mediatrainingbenelux.nl ). Ook schrijft hij boeken over cultuurverschillen tussen België en Nederland. www.cultuurverschillenbelgienederland.nl)

Reputatieschade door de media

Reputatieschade door de media

Als mediatrainer heb ik regelmatig met klanten te maken die gewild of ongewild met de nieuwsmedia in contact treden. Zowel als er positief, als negatief nieuws te melden is. Tijdens mediatraining wijs ik ze dan vaak op een aantal afspraken die zij met journalisten kunnen maken. (zie ook  Mediatraining-tips). Door deze praktische tips toe te passen kunnen ze vaak een hoop reputatieschade door de media voorkomen.

Crisissituatie-crisiscommunicatie

Reputatieschade, al dan niet terecht, is iets wat mensen tot in lengte van dagen blijft achtervolgen en daarom zouden media hun kwaliteitscriteria best mogen aanscherpen.

Toch gaat het zeker bij crisissituaties dikwijls fout met de berichtgeving. Onder de druk van de deadline en de angst dat een ander medium met de primeur gaat lopen, worden feiten niet of onvoldoende door journalisten gecheckt.

Nu is een primeur het zout in de pap voor iedere journalist, maar als daar tegenover staat dat mensen en/of bedrijven hierdoor zware (reputatie)schade kunnen oplopen, doordat de feiten onvoldoende gecheckt zijn, dan hebben journalisten een loodzware verantwoordelijkheid.

De krant is tenslotte ook een product dat verkocht moet worden

Onder de eerdergenoemde druk van de deadline, de angst van het verliezen van de primeur, maar ook omdat commerciële belangen een rol spelen – de krant is tenslotte een product dat iedere dag weer verkocht moet worden – springen journalisten daar regelmatig te lichtzinnig mee om. Zo herinner ik mij een situatie waarin een man verdacht werd van pedofilie, maar in plaats van te wachten totdat dit onomstotelijk bewezen was, besloot de hoofdredacteur toch tot publicatie over te gaan. Achteraf bleek de man volledig vrijuit te gaan, maar de reputatieschade die deze vermeende pedofiel  hierbij opliep was onherstelbaar.

Actueler is de zaak rond Jelle Brandt-Cortius, die zegt dat hij in het kader van #METOO gedrogeerd en daarna seksueel zou zijn misbruikt door Gijs van Dam. De uitspraak van de Raad voor de Journalistiek zegt dat de krant Trouw te ver ging door dit als een vaststaand feit te presenteren. Temeer daar Gijs van Dam alles ontkent. Trouw had terughoudender moeten zijn, oordeelt de Raad.
Trouwens, wat vooral merkwaardig is aan de zaak Brandt-Cortius versus Van Dam, is dat het OM na ruim een halfjaar nog altijd niet besloten heeft om tot vervolging over te gaan na de aangifte door Van Dam wegens smaad. Maar wat ook de uitkomst voor Van Dam zal zijn, de reputatieschade is geschied en die vlek zal hem zowel bij schuld als onschuld z’n leven lang achtervolgen.

Openheid over kwaliteitscriteria

In tijden van fake news is het misschien wel handig dat burgers die door de media zijn benadeeld een versterking krijgen van hun rechtspositie. Bijvoorbeeld door bij de aanbieders van nieuws, de media,  hun mogelijk opgelopen reputatie- of inkomensschade te verhalen.
Zo zouden de media kunnen beginnen om wat meer openheid te geven over hun kwaliteitscriteria. Denk concreet aan een soort code of conduct van media dat alle feiten twee keer gecheckt worden?

Waarom niet eigenlijk? Wat in het bedrijfsleven al jarenlang geldt: het hebben van duidelijke kwaliteitsnormen waarop men afgetoetst kan worden, zou natuurlijk ook moeten gelden voor de media. Om te beginnen voor de zogenaamde kwaliteitsmedia…

Over de auteur

Evert van Wijk woonde en werkte de voorbije 30 jaar afwisselend in Vlaanderen en Nederland. Hij is crisiscommunicatieadviseur,  mediatrainer en auteur van verschillende boeken over mediatraining en debattechniek (http://nlmediatra-ntola.savviihq.com ). Ook schrijft hij boeken over cultuurverschillen tussen België en Nederland (https://cultuurverschillenbelgienederland.nl )

Crisissituaties kunnen overal ontstaan, zelfs bij vakantieparken van Roompot

Crisissituaties beperken zich niet tot risicobedrijven zoals de petrochemische industrie. Iedere onderneming kan ermee te maken krijgen. Zelfs bedrijven die vakantieparken uitbaten. Dat heeft onlangs ook Roompot moeten ondervinden toen de landelijke pers massaal publiceerde dat het daar niet goed gesteld zou zijn met de schoonmaak. Dat de pers er zoveel aandacht aan besteedde kwam vooral door de niet zo handige communicatieaanpak van dit bedrijf.
 
 
Wie een beetje op internet rondsurft, ontdekt snel dat er bij de meeste vakantieparkenuitbaters geregeld klachten zijn over de kwaliteit van de schoonmaak van de vakantiewoningen. Roompot is daar zeker geen uitzondering op. Het bedrijf had echter de twijfelachtige eer om in een steekproef van de consumentenbond qua properheid het slechtst te scoren. Misschien gewoon botte pech tijdens die steekproef? Maar eigenlijk is dat niet zo relevant. Immers, perceptie is reality. Ofwel niet de feiten, maar wat wordt ervaren als de feiten, is wat telt.

Wie geschoren wordt, moet stilzitten

Een andere veel gehoorde uitdrukking in geval van een crisissituatie is: wie geschoren wordt, moet stilzitten. Maar de Roompot deed net het tegenovergestelde. Via gerechtelijke stappen probeerde de onderneming de publicatie van de steekproef tegen te gaan. Maar dat kwam als een grote boemerang terug. Op de koop toe meldden de kranten dat Roompot de persvrijheid zou hinderen. Ook zou het bedrijf onafhankelijk onderzoek en het informeren van de consument hebben belemmerd.

Roompot ging er met gestrekt been in

Ongezien hoe Roompot zich opstelde, vond de consumentenbond. Er zijn wel vaker bedrijven die het niet eens zijn met de uitkomsten van het onderzoek maar dat Roompot er zo met gestrekt been ingaat, had men daar nog niet meegemaakt. Temeer daar Roompot ook nog een onderzoekster op persoonlijke titel had gedagvaard. Dat verbaasde zelfs de rechter, zo schreef het AD. Gevolg van dit alles was dat Roompot niet alleen bij de rechter aan het kortste eind trok, maar daar bovenop nog een hoop extra negatieve aandacht over zich heen kreeg door haar pogingen tot censuur. Zo maakte het bedrijf dit incident alleen maar groter door op de feitelijke negatieve gebeurtenis ook nog een pr-incident te stapelen. Een klassieke fout in het genre van de fameuze pr-misser van BP-ceo Tony Hayward: “I want my life back…” 
 Aan ‘betreuren’ hebben consumenten een broertje dood

Ook de reactie die Roompot vervolgens aan de media gaf, kon beter. Kort samengevat kwam die erop neer dat het bedrijf het onderzoek betreurde en dat schoonmaken mensenwerk blijft. Er kan dus wel eens wat mis gaan. Maar woorden als betreuren en je verschuilen achter het feit dat schoonmaak mensenwerk is, dat is exact waar huidige en toekomstige klanten een broertje dood aan hebben. Wat ze wel willen horen is dat je het onderzoek van de consument heel serieus neemt, dat je onmiddellijk start met bijkomend onderzoek en als er ruimte voor verbetering is, je dit onmiddellijk zal doorvoeren. De klant moet uiteindelijk voor de volle 100 procent kunnen rekenen op schone en hygiënische accommodatie.

 
Misschien helpt dit ongevraagd advies de Roompot de volgende keer? Maar nog beter is natuurlijk om dit soort negatieve publiciteit te voorkomen in plaats van te  ‘genezen’…

Over de auteur

Evert van Wijk woonde en werkte de voorbije 30 jaar afwisselend in Vlaanderen en Nederland. Hij is crisiscommunicatieadviseur,  mediatrainer en auteur van verschillende boeken over mediatraining en debattechniek (www.mediatrainingbenelux.nl ). Ook schrijft hij boeken over cultuurverschillen tussen België en Nederland. www.cultuurverschillenbelgienederland.nl)