Wordt het niet eens tijd voor een goede mediatraining, meneer Rob Jetten?

Wordt het niet eens tijd voor een goede mediatraining meneertje Jetten? Die gedachte kwam bij mij op toen ik de kersverse fractievoorzitter van D66, Rob Jetten zag stuntelen tijdens een interviewtje met Frits Wester op Twitter. Nu worden vandaag de dag mensen als Jetten niet zonder een stevige mediatraining de politieke arena ingestuurd. Maar het heeft er alle schijn van dat de mediatrainer waarbij hij in de leer is geweest het toch ook niet helmaal snapt.

Tijdens mediatraining zeg ik altijd: praat nooit met de media als je geen verhaal hebt, want dan ben je een speelbal in de wind. Soms valt dat niet te voorkomen. Je komt uit een vergaderzaal en je wordt onverwacht overvallen door een journalist. Maar een goede mediatrainer leert een politicus of bedrijfsleider daarmee omgaan. Hij zal je ook vertellen dat het roepen van geen commentaar vaak de slechtste optie is, zoals u in dit filmpje ziet.
Omgaan met de media is vooral vlieguren maken
Hoofdrolspeler in dit filmpje is een duidelijk misnoegde burgemeester van Gent die bij de coalitieonderhandelingen werd ‘overvallen’ door de pers. Hij had ook gewoon even kunnen stoppen om vervolgens tegen de journalisten te zeggen: “ik snap dat u vragen hebt, maar u zult ongetwijfeld begrijpen dat ik de coalitieonderhandelingen niet via de media voer.” Om vervolgens met een vriendelijke lach af te sluiten en verder te lopen. Ik vraag me af waarom Jetten dat ook niet meteen heeft gedaan? Misschien heeft hij de adviezen van zijn mediatrainer iets te letterlijk genomen? Omgaan met de media leer je immers vooral door vlieguren te maken.
 
Omgaan met de media is soms simpeler dan je denkt. Breng een of twee keer je centrale boodschap en als je merkt dat de interviewer je daar niet mee weg laat komen, vertel dan gewoon, liefst met redenen omkleed, waarom je daar geen antwoord op gaat geven. Rob Jetten kwam pas op dat idee toen het kwaad als was geschied. Toen hij voelde dat zijn ‘robotica-antwoord’ groteske vormen begon aan te nemen.

Je staat er voor je eigen belang

Natuurlijk is het meedelen dat je onderhandelingen niet via de media voert, voor journalisten geen spannende tv. Maar daar moet je als politicus op dat moment lak aan hebben. Je staat er namelijk niet voor het format van de journalisten als Frits Wester, maar voor het belang van je partij en jezelf. Die twee dingen kunnen wel eens haaks op elkaar staan. Maar in die gevallen antwoord dan niet als een soort onnozelaar almaar naast de kwestie, of in het geval van de burgemeester van Gent op een knorrige manier. Want heeft u sympathie voor iemand die almaar voor de vragen duikt of geen commentaar gaat roepen?

Daarom zeg ik altijd tijdens mediatraining dat jij je moet realiseren dat die journalist ook zijn werk moet doen. Ook als het jou even niet uitkomt. Dat betekent dat je ook weet wat je moet zeggen als je ‘overvallen’ wordt. En heb je toch iets wat je graag voor de Bühne wilt brengen dan zijn er heel wat soepele manieren om dat empatischer en minder geforceerd aan te pakken. Vergeet een ding echter niet: een interview blijft een vraaggesprek met de nadruk op gesprek. Als je als een blind paard de vraag van de journalist uit de weg gaat en vervolgens niets ontziend je kernboodschap erin wilt rammen, dan verlies je het niet alleen bij de journalist maar vooral ook bij de kijker het respect.

Over de auteur

Evert van Wijk woonde en werkte de voorbije 30 jaar afwisselend in Vlaanderen en Nederland. Hij is crisiscommunicatieadviseur,  mediatrainer en auteur van verschillende boeken over mediatraining en debattechniek (www.mediatrainingbenelux.nl ). Ook schrijft hij boeken over cultuurverschillen tussen België en Nederland. www.cultuurverschillenbelgienederland.nl)

Framen in de politiek

Mediatraining – Framen

Fairnesstaks. Letterlijk vertaald: eerlijke belasting. Wie kan daar nu tegen zijn? Deze frame gebruik ik vaak als voorbeeld tijdens mediatraining. Hij is afkomstig van de Belgische oud-premier Di Rupo. Hij was kampioen framen. Met deze prachtige communicatieve vondst slaagde hij erin om de zoveelste extra lastenverzwaring voor het bedrijfsleven verkocht te krijgen.

Door te framen geef je aan een bepaalde maatregel of gebeurtenis een andere betekenis, waardoor je er de scherpe kantjes vanaf haalt en die beter te ‘verkopen’ is. Vooral handige politici zijn daar vaak heer en meester in.

Framen verguldt de pil

Zo zullen politici nooit zeggen dat ze de belasting willen verhogen. Dat vinden de meeste kiezers immers niet leuk. Daarom spreken politici liever over hervormingen of ombuigingen. Door te framen kun je dus iets wat negatief is, wat positiever voorstellen. Framen verguldt de pil…

Framen kan echter ook andersom. Zo pleitte in Nederland Mark Rutte in de Tweede Kamer ooit voor een verlaging van de successierechten waar, hoe kan het ook anders, de socialisten natuurlijk op tegen waren. Nu zijn successierechten in feite niets meer dan belastingen die je nabestaanden moeten betalen over de erfenis. Maar net als Di Rupo is ook Rutte een goed communicator. Hij besefte dat wellicht het grootste gedeelte van de kiezers zich geen voorstelling kon maken bij het wat neutrale en afstandelijke woord Successierechten. Daarom doopte hij het woord om in Sterftaks. En toen hij vervolgens verklaarde dat het toch niet eerlijk was dat je na je dood de verdrietige nabestaanden ook nog eens extra met zo’n sterftaks gaat opzadelen, vond hij veel meer draagvlak voor zijn pleidooi.

Framen kun je ook in beelden doen

Framen kun je niet alleen doen in woorden, maar ook in beelden. Zo deed ik jaren geleden als mediatrainer mee aan een grote crisisoefening van een onderneming in de buurt van Londen. Aangezien volgens het draaiboek de brandweer prima werk had geleverd zou ook de brandweercommandant voor de camera een verklaring afleggen. De man zag er onberispelijk uit alsof hij net uit bad kwam. Maar om het allemaal een wat meer hands – on – karakter te geven stak hij zijn vingers in een rijkelijk gevulde asbak waarna hij wat asstrepen op zijn gezicht en helm aanbracht. Hierdoor leek het alsof hij regelrecht uit de vuurzee voor de camera kwam binnengestapt.

‘Crisis’ is natuurlijk geen goede frame…

Deze brandweercommandant-frame is er wellicht wat overheen. Maar door te framen kun je natuurlijk ook een juiste betekenis aan een situatie geven. Een voorbeeld: als ik mediatrainingen geef aan risicovolle bedrijven hoor ik mensen vaak zeggen dat ze naar het crisisoverleg moeten of dat het noodplan in werking is getreden. Onbewust framen ze dan die gebeurtenis naar een beeld die vaak erger is dan de werkelijkheid en dat kan en mag natuurlijk nooit de bedoeling zijn. Ik zeg dan dat ze het woord crisisoverleg beter kunnen vervangen door spoedoverleg en noodplan- door veiligheidsplan. Dat zijn veel neutralere woorden en het maakt het allemaal net ietsjes minder dramatisch.

Nu is het natuurlijk nooit de bedoeling dat je in crisissituaties de zaken moet minimaliseren, maar anderzijds moet je de zaken niet erger maken dan ze in werkelijkheid zijn. Want dat laatste is zeer zeker ook geen goede communicatie.

Voor meer informatie over mediatraining bezoek ook  MediatrainingBenelux  of onze  MEDIATRAININGTIPS

Wie stelt moet bewijzen

Toen ik enkele jaren geleden een Belgische premier een mediatraining gaf, vroeg hij mij hoe hij vragen als: “iedereen weet toch dat uw beleid niet goed is voor de economie van dit land”, het best kon pareren. “Niet moeilijk”, antwoordde ik hem. Zowel in het debat als tijdens een mediainterview geldt immers: wie stelt moet bewijzen. De enige uitzondering op die omgekeerde bewijslast is de Belastingdienst. Schiet dus niet meteen in de verdediging en zeg bijvoorbeeld dat je de situatie die de journalist in zijn vraag schetst niet herkent. Het is dan aan de journalist om met bijkomende bewijzen te komen. Doet of kan hij dat niet, dan heeft in dit geval niet de premier, maar de journalist een probleem.

“Ik hoor wat u zegt…”

Aan het bovenstaande moest ik als mediatrainer denken toen onlangs columniste Japke-d. Bouma op NPO-radio1 haar column voorlas. Ze zei dat als politici ergens van beschuldigd worden, dan zeggen ze vaak: “ik herken me niet in dat beeld’, of “ik heb daar een andere herinnering aan”. Andere varianten zijn: “ik hoor wat u zegt”, vooral bekend uit de mond van Bram Moszkowicz. Nog meer van dit soort zinnetjes van goed getrainde politici hierop zijn: “die uitspraak is voor uw rekening” of kort maar krachtig: “dat zijn uw woorden.” 

Wapenen tegen vraagvalkuilen

Net als Japke-d. Bouma in haar column hebben ook veel journalisten er de gruwelijke pest over in dat mediatrainers hun cliënten tegen dit soort vraagvalkuilen wapenen en dat is maar goed ook. Het is niet fair van een journalist om zonder speciale aanleiding iets in een vraag te insinueren wat niet aan de orde is. Dit met als doel zijn gesprekspartner op het verkeerde been te zetten.
Mijn tip aan mijn cliënt de premier bleek trouwens uitstekend te werken, want kort daarop kreeg hij in het Vlaamse tv-programma Terzake een insinuerende vraag in de trant van: “iedereen weet toch dat de verhoging van het inschrijvingsgeld voor universiteiten het onderwijsniveau in België op een achterstand zal brengen.”
Hierop antwoordde hij: “In uw vraag insinueert u dat dit zo is, maar waar baseert u deze veronderstelling op?” De journalist gaf zich niet meteen gewonnen en probeerde de premier te overbluffen door eraan toe te voegen: “sorry meneer de premier, maar ik ben degene die hier de vragen stelt en u bent degene die verondersteld wordt om die te beantwoorden.” 
Maar ook die reactie hadden we tijdens de mediatraining voorbereid. Op een vriendelijke doch dringende toon volhardde de premier in zijn standpunt en verduidelijkte dit door te zeggen: “sorry meneer de journalist, u kunt dit wel in uw vraagstelling suggereren, maar op basis van welke feiten berust die stelling die in uw vraag ligt? Ik vind toch dat ik op z’n minst het recht heb om dat te weten?”

Gratuite aannames in een vraag moet je niet zomaar accepteren

De journalist besefte dat de premier hier een punt had en dat die niet van plan was om te accepteren dat hij gratuite allerlei aannames als feitelijke juistheden in zijn vraag zou kunnen meenemen. Of zoals ik altijd pleeg te zeggen tijdens mediatraining en debattraining: “wie stelt, moet bewijzen…” 
Onthoud daarom één ding. In ons land is er maar één beroepsgroep en instantie die zich mag bedienen van een omgekeerde bewijslast en die wordt NIET gevormd door journalisten, maar enkel en alleen door de belastingdienst…