Vorige week tijdens een persconferentie stelde Dick Schoof zich voor aan Nederland en door de ogen van een mediatrainer zoals ik, vond ik zijn eerste optreden voor verbetering vatbaar.
Laat ik eerst zeggen wat ik goed aan hem vond:
– ik geloof die man. – Daar staat niet iemand die uit zijn nek staat te zwammen. Ik zou m.a.w. wel een tweedehands auto van hem durven kopen. – Zijn antwoorden waren kort en bondig.
Waar is ruimte voor verbetering
Soms wat te bondig. En ook wel wat mechanisch.
Geen poging om aardig en betrokken over te komen. Waar is je empathie Dick? Volgende keer wel meenemen hè!
Ondanks de pauzes tussen zinnen, had hij de neiging om af en toe – te snel te praten, – woorden een beetje in te slikken aan het eind van de zin, – geen of nauwelijks oogcontact maken met de aanwezige journalisten – gespannen gezichtsuitdrukking (maar dat is begrijpelijk bij zo’n eerste vuurdoop voor het nationale journaille). – voorlezen van papier – koste wat het kost vasthouden aan de tekst
Blijf dicht bij jezelf
Nu hoef je echt geen swingende Casanova te zijn om de haerts en minds van de kiezers voor je te winnen. En je moet natuurlijk ook niet de olijke Mark Rutte proberen uit te hangen als dat niet bij je past. Je moet wel dicht bij jezelf blijven.
Zo heeft iedere politicus een eigen stijl. En het is de taak van een mediacoach om die dingen die positief zijn verder uit te vergroten en de dingen die wat minder zijn wat weg te poetsen, wat weg te masseren. Want mediatraining is niet alleen dingen aanleren, maar ook afleren.
1 miljoen voorkeurstemmen
Ik dacht tijdens Dick’s mediaoptreden aan Yves Letrme. Hem heb ik jarenlang getraind in ondermeer zijn functie als minister-president van Vlaanderen en later als premier van Belgie. Net als Dick niet bepaald een flamboyant karakter. Maar hij haalde bijna 1 miljoen voorkeurstemmen omdat hij vertrouwen en geloofwaardigheid genoot. Ga maar slapen kiezers, zei hij. Ik zorg voor goed bestuur en dus ook voor jullie portemonnee.
Net als Yves Leterme is Dick Schoof geen natuurtalent. Maar hij is zeker ook geen mediaramp! Laten we zeggen: momenteel een dikke zes! Maar net als de meeste mensen die ik zoal in een mediatraining heb, valt er met de nodige mediacoaching zeker een acht van te maken.
KLIK HIER voor de persconferentie van Dick Schoof.
Zorg dat je verbale en non-verbale communicatie synchroon loopt
Stel dat ik met een grote smile op mijn lippen tegen u zeg: ik vind het wel heel erg dat u uw portemonnee met al die bankkaarten erin verloren hebt.
Dan voelt u ook wel aan dat dit dan wel erg averechts overkomt.
Daarom zeg ik altijd: hoe je iets zegt is vaak nog belangrijker dan wat je zegt.
Hoe je iets zegt is vaak nog belangrijker dan wat je zegt
Als je iemand voor de eerste keer ontmoet of op de televisie ziet, vestigt die persoon een indruk bij jou. Die bestaat, net als in een gigantische legpuzzel, uit een aantal deelindrukken. Al die stukjes samen vormen het totaalbeeld dat je van iemand krijgt. Als er een stukje ontbreekt, of als er een stukje op de verkeerde plaats zit, valt dat vaak buitenproportioneel op. Stukjes van zo’n persoonlijke puzzel zijn bijvoorbeeld: kleding, leeftijd, geslacht, haarkleur, sierraden, stempatroon, taalgebruik, (glim)lach, oogbewegingen, handen gebruik, enzovoort.
Synchroniseer je verbale en non-verbale communicatie
Zorg er dus voor dat alle legpuzzelstukjes van je verbale en non-verbale communicatie passen. Als er eentje ontbreekt in die legpuzzel, hoe klein ook, het zal meteen in het oog springen.
Soms lijken bepaalde stukjes van de legpuzzel op het eerste gezicht irrelevant, maar zonder het direct te beseffen kunnen ze elkaar wel meer dan evenredig versterken. Zoals een donkere baardlijn in combinatie met meekleurende brillenglazen. Algauw lijk je eerder op een maffiabaas dan op de betrouwbare politicus waarvoor je zou willen doorgaan.
De truc is daarom ervoor te zorgen dat niet één van die zaken te nadrukkelijk aanwezig zijn. Anders ontstaat het gevaar dat een bepaalde indruk gaat overheersen. Of nog erger: dat een minder positieve indruk teveel wordt benadrukt.
Of zoals een Amerikaanse baas eens tegen mij zei: you don’t have a second chance to make a first impression…
Het gebeurt regelmatig tijdens een mediatraining. Iemand krijgt een lastige vraag en je ziet hoe die persoon zich in allerlei bochten wringt om uiteindelijk een heel gekunsteld antwoord te geven…
Maar is dat nu wel nodig?
Daarom zeg ik altijd: vraag je eerst af wat je eerlijke antwoord zou zijn geweest op die vraag?
Soms is het eerlijke antwoord niet alleen super voor de hand liggend, maar ook stupid simpel. Bijvoorbeeld: – ik weet niet of die rook giftig is, want ik ben geen medisch expert. – Of… alvorens ik uw vraag kan beantwoorden moet ik toch eerst de onderzoeksresultaten afwachten. – Of… ja, ik kan me helemaal voorstellen dat de omwonenden na dezes gasontsnapping zich zorgen maken over hun veiligheid en daarom gaan we er alles aan doen om dit soort incidenten in de toekomst te voorkomen.
Zoek het antwoord dus niet te ver. En geef het eerlijke antwoord.
Ik zie tijdens mediatrainingen vaak dat de deelnemers behoorlijk kunnen worstelen met de garantie-vraag. Kunt u absolute garanties geven dat… Toch is het niet moeilijk om die vraag te tackelen. Immers absolute garanties kan niemand geven. We zijn niet beter dan god.
De garantievraag
De garantievraag richt zich vaak op de uitkomst. Bijvoorbeeld: – kunt u garanderen dat zo’n gevaarlijke gasontsnapping in de toekomst is uitgesloten? – kunt u garanderen dat kernenergie absoluut veilig is? – kunt u garanderen dat de dijken niet zullen breken?
Zoals gezegd: niemand kan dergelijke uitkomsten garanderen. Maar in plaats van je antwoord te richten op de uitkomsten, is het handiger om te praten over het proces.
Praten over het proces
Je zegt dan bijvoorbeeld: – Ik kan u absoluut garanderen dat we alles in het werk stellen om dergelijke gasontsnappingen in de toekomst te voorkomen of – ik kan u garanderen dat we er alles aan doen om onze kerncentrales veilig te maken en veilig te houden. Dat bewijzen we trouwens al 40 jaar… of – ik kan u garanderen dat we er alles aan doen om onze dijken ook in de 21e eeuw absoluut overstromings-proof te houden.
Wat je feitelijk doet is het woord garanties in een iets andere context gebruiken. In plaats van over de uitkomsten te praten, praat je nu over het proces. Over het proces van het voorkomen van gasontsnappingen, over het proces om kernenergiecentrales nog veiliger te maken, en het proces om ervoor te zorgen dat we met z’n allen in de 21e eeuw droge voeten houden.
Samengevat:
Mocht u in de toekomst de garantievraag gesteld krijgen: geef dan geen garanties over de uitkomsten. Maar geef gerust wel garanties over het proces!
Wel of niet in de camera kijken tijdens interviews?
Kijk je nu wel of niet in de camera tijdens een interview voor de tv?
Die vraag krijg ik vaak gesteld tijdens mediatraining. Een eenduidig antwoord is er niet. Het hangt in de eerste plaats af van de context van het vraaggesprek.
Hier zijn enkele richtlijnen:
Als je bijvoorbeeld een verklaring aflegt voor de camera of deelneemt aan een interview op afstand, is in de camera kijken essentieel. Hierdoor ontstaat er een gevoel van direct oogcontact met de kijkers, waardoor jouw boodschap persoonlijker en boeiender wordt. Dit is bijvoorbeeld ook aan de orde als je via een tv-studio elders contact hebt met de journalist. U hoort dan de presenterende journalist van het programma zeggen: we hebben nu contact met een ooggetuige vanuit de studio in Brussel. Hij zal ons bijpraten over de actuele situatie.
Dergelijke studiogesprekken waar je eigenlijk met de camera praat, komen best wel vaak voor. Vooral als je geen tijd hebt om naar de studio te komen in Hilversum of Brussel. In plaats daarvan maak je gebruik van de studio van de regionale tv bijvoorbeeld in Eindhoven. Het is dan ten sterkste aan te raden om goed in de camera te kijken.
In de camera kijken is niet altijd eenvoudig. Een camera is een dood object. Maar je doet plotseling alsof de camera een mens van vlees en bloed is. Hoe doe je dat? Je kijkt zo diep als mogelijk in de lens. Zo simuleer je oogcontact met de andere persoon of met de kijkers thuis. Dit kan helpen een meer verbonden en boeiend gesprek tot stand te brengen.
Je mag zo nu en dan best even wegkijken. Kijk dan niet naar boven of naar de grond. Je kijkt liever naar links of naar rechts. En vooral op die momenten als je net een vraag gesteld hebt gekregen. Als je de vraag als het ware nog aan het verwerken bent. Dat komt nadenkend over en zeg nu zelf: overkomen als iemand die nadenkt dat kan toch niet verkeerd zijn…
Geef beter geen commentaar op het commentaar van iemand anders…
U kent dat wel: een journalist die jou vraagt om een reactie te geven op het commentaar van iemand anders. Daar moet je geweldig voor oppassen. Want voor je het weet, zit je in een ongewenste interviewsituatie waar je niet meer zo gemakkelijk uitkomt.
Twee voorbeelden:
Greenpeace zegt dat uw bedrijf een loopje neemt met het milieu. Wat vindt u van die uitspraak van Greenpeace? Als je zegt dat je het niet eens bent met Greenpeace dan is de volende vraag geheid: vindt u dan dat Greenpeace overdrijft? En weer zit je in de verdediging.
Of
Ook uw buurlanden zijn van mening dat uw asielbeleid middeleeuws is?
Zowel in het geval van Greenpeace als bij deze vraag, vraagt de journalist jou om voor iemand anders te spreken. Maar u bent geen woordvoerder van Greenpeace of van uw buurlanden. Nee, u bent woordvoerder van uw eigen organisatie.
Ga daar dus niet in mee. Zeker als u niet eens zeker bent of het wel klopt wat de journalist in zijn vraagstelling suggereert.
Hoe dan wel?
Begin in dergelijke gevallen je antwoord dan als volgt: ik kan natuurlijk niet voor Greenpeace spreken… of ik herken dat niet… of als u de vraag nog wat sterker wilt afstoppen: die mening is voor rekening van onze buurlanden.
Door er vervolgens uw eigen boodschap aan toe te voegen: “Ik kan alleen voor ons eigen bedrijf of voor ons eigen land spreken en dat is dat we door ons asielbeleid juist een situatie hebben geschapen waar andere landen een voorbeeld aan kunnen nemen.
Of in het geval van Greenpeace: ik kan niet namens Greenpeace spreken. Ik kan u wel zeggen dat wij als bedrijf het voorbije jaar maatregel x, y en z gedaan hebben op vlak van duurzaamheid. Ook vertel ik u graag welke milieumaatregelen er de komende jaren nog in de pijplijn zitten.
Blijf m.a.w. op je eigen speelhelft: sluit je goaltje door te zeggen dat je alleen namens jezelf kunt spreken om vervolgens te scoren door te zeggen wat je zelf doet of vindt…
Zo laat jij je niet in de verdediging drukken en blijf je baas over je eigen verhaal!