Ischa Meijer, een ongenuanceerde pitbull-journalist met een mega-ego
Eigenlijk snap ik niet waarom de vroegere pitbull-journalist Ischa Meijer weer heilig wordt verklaard in de media. Het zal er wel mee te maken hebben dat de tv-serie waarin zijn personnage de hoofdrol speelt, wat extra gehypet moet worden. Zelf heb ik nooit begrepen waarom deze man door het journaille al tijdens zijn leven op een voetstuk werd geplaatst. In mijn ogen was hij niet meer dan een soort over het paard getilde ‘relnicht’ die paste bij de ongenuanceerde pitbull-journalistiek van de jaren 80 en 90. Toen hadden veel interviewees nog geen goede #mediatraining gehad. Sterker nog: het bestond nog nauwelijks in Nederland. Ze lieten zich toen nog makkelijk intimideren door Ischa-achtige figuren met een mega-ego, zo groot als de pacific.
Waakhonden van de democratie
Met veel ontzag lieten politici en andere ‘hoge bomen’ zich in die tijd afzeiken door ‘sterjournalisten’ als Ischa Meijer, Wouke van Scherrenburg en Johan Anthierens in Vlaanderen om er maar een paar te noemen. Maar toen kwam Pim Fortuyn. Die had wel doorgedreven mediatraining gehad. Hij rekende snoeihard af met deze zogenaamde ‘waakhonden van de democratie’, zoals ze zichzelf maar al te graag zagen.
Pitbull-journalistiek is al jaren achterhaald
Uitgezonderd de nieuwkomers in ons omroepbestel, zoals de Rutger Castricum-achtige types van Powned (De Hofbar) is de pitbull-journalistiek in Nederland bij de mainstream media sinds begin deze eeuw niet meer zo in zwang. Je moet je als nieuwe omroep tenslotte op de kaart zetten. Net als destijds Ischa Meijer kenmerkt zich hun stijl door de geïnterviewde regelmatig te onderbreken, gesloten vragen te stellen, te insinueren en bewust de antwoorden van de geïnterviewde verkeerd samen te vatten (reframen).
Pitbull-journalistiek werkt statusverhogend voor de journalist
Dergelijke pitbull-journalistiek levert weliswaar spannende tv op, maar het levert zelden informatie op die je anders niet zou krijgen. De geïnterviewde gaat met de hakken in het zand en doordat hij dubbel op zijn hoede is, is het qua nieuwswaarde vaak contraproductief.
Pitbull-interviews zijn vaak wel statusverhogend voor de journalist in kwestie. Vraag het maar aan Sven Kockelmann…Ze strelen zijn ijdelheid, iets waar de doorsnee tv- en radio-journalist trouwens meestal geen gebrek aan heeft. Juist door het slim en subtiel aan te pakken, af te wisselen tussen sturende en niet/sturende vragen waardoor de studiogast zich sneller op zijn gemak voelt, halen goede journalisten vaak meer informatie boven water.
Een goed journalist wil een helder verhaal
Om die reden hanteren goede journalisten zoals Jeroen Pauw enkel een pitbull-stijl als ze het gevoel hebben dat hun gasten ‘dodgen’ of onwaarheden debiteren. Meestal worden directieve vragen dan afgewisseld door psychologische vragen die bijvoorbeeld ingaan op je lichaamstaal: ‘Ik zie dat u nogal op uw stoel zit te wiebelen. Voelt u zich niet op uw gemak omdat ik die vraag stel?’
Niet-sturende (non-directieve) vragen worden vooral gesteld, als de journalist waardevrije informatie boven water wil krijgen. Bijvoorbeeld een neutrale expert die als studiogast wordt uitgenodigd om uit te leggen hoe je het best een Covid19-besmetting voorkomt. De journalist wil dan in de eerste plaats een helder en informatief verhaal dat toegankelijk is voor zijn kijkers/luisteraars. Een verhaal dat iedereen begrijpt en dat levert alleen maar winnaars op.
Over de auteur
Evert van Wijk woonde en werkte de voorbije 30 jaar afwisselend in Vlaanderen en Nederland. Hij is crisiscommunicatieadviseur, mediatrainer en auteur van verschillende boeken over mediatraining en debattechniek (http://nlmediatra-ntola.savviihq.com ). Ook schrijft hij boeken over cultuurverschillen tussen België en Nederland (https://cultuurverschillenbelgienederland.nl )