Moet ik tijdens een crisis altijd meewerken aan een interview?

Moet ik tijdens een crisis altijd meewerken aan een interview?

Moet ik tijdens een crisis interview-verzoek van de media altijd toestaan? Die vraag krijg ik vaak gesteld tijdens mediatraining. Het antwoord is NEE!
Er zijn heel veel gevallen te bedenken waarin je beter afziet van een interview. Maar dat is NIET hetzelfde als zeggen GEEN COMMENTAAR. Vaak ook kun je volstaan met een schriftelijke reactie al zullen journalisten daar ook niet altijd even blij mee zijn. Maar dat laatste zou op momenten van crises eigenlijk nog uw minste zorg moeten zijn…

Situaties waarin je beter een low profile aanneemt, zijn bijvoorbeeld onderwerpen die niet alleen uw bedrijf, maar ook de hele bedrijfstak aangaan. Met ontdekt bijvoorbeeld dat een bepaalde stof kankerverwekkend is, maar u bent een van de vele bedrijven die deze stof produceert. Als u dan het voortouw in de media gaat nemen dan zullen uw collega-bedrijven daar heel blij mee zijn. U haalt dan namelijk ook voor hen de kastanjes uit het vuur als u ’s-avonds in Nieuwsuur daarover geroosterd wordt.

 

Het gaat om UW imagobelangen

Een andere situatie is als aan je uitspraken zware juridische consequenties verbonden kunnen worden. Dan is het zaak dat ieder woordje zorgvuldig op een gouden weegschaal gewikt en gewogen wordt. In die gevallen maak je dan beter een persstatement die zorgvuldig juridisch is gecheckt in plaats van mee te werken aan een interview. Journalisten zullen dat niet altijd even leuk vinden. Ze willen een ’talking head’ op tv. Maar het is niet omdat zij een talking head willen dat u die beschikbaar moet stellen? Het gaat in die gevallen om UW imagobelangen en dan is het jammer maar helaas voor de journalist…

De Schuldvraag wordt bijna altijd gesteld

Ook bij complexe situaties waar nog niet helemaal duidelijk is bij wie de schuldvraag ligt, is het beter om niet op camera te reageren. Want die schuldvraag, wordt zeker in het calvinistische Nederland altijd gesteld. Denk bijvoorbeeld aan in China geproduceerde medicijnen die daar mogelijk vervuild zijn met kankerverwekkende stoffen. Wie had dit moeten controleren? Wie is verantwoordelijk? Welke maatregelen moeten worden genomen en door wie? Terwijl het Chinese bedrijf de kaken stevig op elkaar houdt, moet je ook hier uitkijken dat je de issue niet naar je toetrekt.

Moet je dan Geen Commentaar roepen?

Maar moet je dan roepen dat je geen commentaar geeft? Nee, natuurlijk niet! Maar je kunt vaak wel al heel goed wegkomen door je te beperken tot een korte schriftelijke verklaring. Hierin leg je uit dat je de situatie heel serieus neemt, dat je een diepgaand onderzoek gaat instellen en dat je met nadere informatie komt, zodra je dit onderzoek hebt afgerond.

Over de auteur

Evert van Wijk woonde en werkte de voorbije 30 jaar afwisselend in Vlaanderen en Nederland. Hij is crisiscommunicatieadviseur,  mediatrainer en auteur van verschillende boeken over mediatraining en debattechniek (http://nlmediatra-ntola.savviihq.com ). Ook schrijft hij boeken over cultuurverschillen tussen België en Nederland (https://cultuurverschillenbelgienederland.nl )

Imago: je hebt geen tweede kans om een eerste indruk te maken

Imago en Mediatraining

Je hebt geen tweede kans om een eerste indruk te maken. Daarom is de eerste indruk zo belangrijk om een goed imago neer te zetten. In die zin hebben bedrijven en mensen veel met elkaar gemeen. Het geheel aan indrukken vormt de basis van het totaalbeeld dat we over een bedrijf of een persoon hebben.

Tijdens mediatraining schenk ik daar veel aandacht aan.

Hoe komt een imago tot stand?

Bij een bedrijf komt dit beeld of imago ondermeer tot stand via zijn productcommunicatie (advertising), zijn (milieu)gedrag, de manier waarop de media erover bericht, zijn sponsoring- en donatiebeleid, het eerste contact met de telefoniste en misschien wel het belangrijkste: de manier waarop de eigen medewerkers erover denken en praten.

Belangrijk is dat al die indrukken die een buitenstaander opdoet min of meer met elkaar congruent zijn, zodat hij een positief en eenduidig beeld van het bedrijf krijgt.

Wat voor imago van bedrijven geldt, geldt ook voor mensen

Wat voor bedrijven geldt, geldt precies zo voor mensen. Als u iemand  voor de eerste keer ontmoet of op de televisie ziet, vestigt die persoon bij u een bepaalde indruk die is opgebouwd uit een aantal deelindrukken. Bijvoorbeeld of u er verzorgd uitziet, wat voor kleding u aan heeft, uw leeftijd, uw haarkleur, uw stempatroon, uw taalgebruik, uw (glim)lach, uw oogbewegingen, enzovoort.

Net als in een gigantische legpuzzel vormen al die stukjes samen het totaalbeeld dat je van iemand krijgt. Als zo’n stukje ontbreekt, of als er een stukje op de verkeerde plaats zit dan valt dat vaak buitenproportioneel op. Het is belangrijk dat je de deelnemers aan een mediatraining daar bewust van maakt.

Ben je niet grappig, ga dan niet de getapte jongen uithangen

Daarom is het ook voor politici belangrijk dat zij een synchroon en consistent beeld over zichzelf naar buiten dragen. Daarbij is niet de vraag of je al dan niet in een populair programma optreedt, maar of dat past bij jouw identiteit en imago Ben je bijvoorbeeld absoluut niet grappig en heb je daar bovenop ook nog het imago van een saaie, grijze boekhouder, ga dan niet de getapte jongen uithangen in het eerste de beste populaire programma.

Daarom is tijdens mediatraining de boodschap: blijf dicht bij jezelf. Doe je dat niet dan werkt het averechts.

imago, beeldvorming, mediatraining

Huilende politici

Kan dat eigenlijk wel, huilende politici? Die vraag krijg ik regelmatig tijdens mediatraining Zeker als een politicus/politica weer eens voor de camera in tranen uitbarst of anderszins door emoties wordt overmand. Is dit wel goed voor hun imago? Maar zoals (bijna) altijd in de Communicatie het geval is, is daar geen eenduidig antwoord op te geven. Het hangt van veel verschillende factoren af. Wel is het zo dat in vergelijking met vroeger het tonen van emoties meer geaccepteerd is, zolang ze echt en tot op zekere hoogte ook onder controle zijn. Wat in ieder geval uit den boze is, zijn geacteerde emoties. Want daar prikt de kijker snel doorheen.

Obama pinkt traantje weg

Al dan niet tonen van emoties voor de camera is ook cultuur gebonden. Toen Obama een traan weg pinkte omdat hij was gegrepen door emoties door de slachtoffers van het zoveelste vuurwapengeweld , zullen weinig Amerikanen daar aanstoot aan genomen hebben. Ik kan me echter niet voorstellen dat een Poetin zoiets ooit in Rusland zou doen.

Ging Timmermans te ver?

Ook in Nederland zijn er genoeg voorbeelden van politici die worden overmand door emoties. Denk maar aan Frans Timmermans na het neerhalen van de MH17. Aanvankelijk was heel Nederland vol begrip over de emoties die hem parten speelden. Maar het keerde zich tegen hem toen hij er net teveel drama in legde door tijdens het tv-programma Pauw te vertellen dat er iemand gevonden was met een zuurstofkapje op. Dit stond haaks op eerdere berichtgeving dat de slachtoffers niet in angst hebben verkeerd en wellicht meteen bewusteloos dan wel op slag dood waren.

Timmermans realiseerde zich dat hij was te ver gegaan. Hem restte niets anders dan het boetekleed aan te trekken. Maar intussen was het kwaad geschied. Veel mensen hadden plotseling twijfels over de professionaliteit waarmee Timmermans tot dan toe met die emoties was omgegaan. Maar ook rezen er twijfels of die emotie wel echt was en dat Timmermans er m.a.w. ook voor zichzelf zat.

Natuurlijk moeten bij rampen als de MH17 politici vooral feitelijk en zakelijk blijven. Maar vandaag de dag mogen in onze contreien politici in vergelijking met vroeger best wel hun emotie laten zien. Doe het echter wel met mate. Zo was de ooit razend populaire Vlaamse politicus Bert Anciaux voor de camera net iets te vaak emotioneel overmand, wat hem de bijnaam Bert de Blèter opleverde. Een imago waar hij tot op de dag van vandaag mee achtervolgd wordt.

Conclusie: emoties tonen voor de camera mag. Politici mogen ook best een traantje wegpinken zeker als die emotie echt is. Maar doe het niet te vaak. Ga ook niet ongegeneerd voor de camera staan te snotteren. Dan kom je over als een politicus die te gemakkelijk de controle kwijt is. En wie wil daar nu op stemmen?